De hulpen
Een aantal zaken komen bij elk rijbaanfiguur terug. Om niet steeds in herhaling te vallen hier enkele zaken die bij elk rijbaan figuur tellen. In elk rijbaanfiguur komt namelijk een (deel van een) volte in voor en vaak ook rechte lijnen.
Voorbereiding
Zo'n 3 meter voor het punt, waar je wilt afwenden, moet je beginnen met de wending. Je laat het paard al kijken in de richting waar hij naar toe moet. Dit doe je door de binnenteugel iets van de hals te brengen. Dit noemen we stelling. Zelf kijk je ook vast in de richting waar je naar toe gaat (met je hele bovenlijf). Vergeet niet je buitenteugel. Anders wordt het bit aan één kant uit de mond getrokken.
Bogen (voltes)
Op de volte moet je het paard zoveel laten buigen als de volte van het paard van hem vraagt. Tijdens een wending laat je het paard buigen om je binnenbeen. Het binnenbeen blijft op de plaats liggen en wordt lang gemaakt. Je buitenbeen ligt iets achter de singel om het eventuele uitzwaaien van de achterhand te corrigeren. (Dat noemen we een wakend been)
Rechte lijnen
Het is belangrijk dat je op de rechte lijnen ook echt rechtuit gaat. Zorg dat je zelf goed in balans zit. Houdt evenveel druk op beide teugels en zorg dat je gewicht goed verdeeld is op beide stijgbeugels.
Volte of wending te groot of te klein?
Als je paard naar binnenvalt trek dan nooit aan de teugel. Het paard gaat dan namelijk de verkeerde kant op kijken en valt dan nog makkelijker naar binnen. Druk goed met je binnenbeen in de richting van de buitenteugel. Denk aan je evenwicht en houd goed contact met de buitenteugel. Zorg dat je gewicht ook iets naar buiten gaat.
Als de volte juist te groot wordt let dan op je gewicht. Zorg dat je met je gewicht goed naar binnen zit. Dus iets meer gewicht op de binnenstijgbeugel. Niet aan je buitenteugel treken. Dan gaat hij alleen de verkeerde kant op kijken. Drijf met je buitenbeen iets meer aan zodat het paard weet dat hij de volte kleiner moet maken.